Het oude Frisia
Het oude Frisia en het huidige Fryslân zijn twee verschillende gebieden en hoewel er in de middeleeuwen geen duidelijke grenzen waren, wil ik toch proberen het oude Frisia te lokaliseren.
Eigenlijk kan ik alleen uitgaan van geschreven bronnen omdat archeologen alleen maar de algemeen heersende mening aanhangen dat het huidige Fryslân ook het oude Frisia is. Annet Nieuwhof bijvoorbeeld publiceerd veel over de archeologie in het huidige Fryslân, en wanneer zij schrijft over Angelsaksisch aardewerk, dan is dit aardewerk dat door de Friezen is gebruikt. Toch wordt dit aardewerk toegeschreven aan immigranten die uit Angelsaksische gebieden komen en dat zijn Angelsaksen, geen Friezen, of ben ik nu gek?
Geschreven bronnen gaan wel altijd over de mensen die in een bepaald gebied wonen ook al zijn die bronnen over het algemeen vaag. Nogmaals, er waren geen grenzen en in de vroege middeleeuwen was er nog veel wildernis. Het probleem met bronnen uit de middeleeuwen is dat ze vooral door katholieke geestelijken werden geschreven. Als er dan over de Frisii, Frisones, etcetera werdt geschreven, vaak in de vita van een missionaris die heilig verklaard moest worden, dan werdt er alleen maar negatief over de Friezen geschreven. De Friezen waren heidens, dus in de ogen van katholieke geestelijken slecht en barbaars. En dat moest uitgelicht worden en niet de precieze locatie van de Friezen, dat was ondergeschikt. Dus zitten we met vage toponymen en streek namen waar de wetenschap al eeuwen over discusieerd. Daar komt nog bij dat de primaire bronnen schaars zijn of niet meer bestaan. De vita's zijn meerdere keren gekopieerd wat fouten in de hand werkt, vooral over toponymen. Hoe verder in de tijd, hoe minder kennis er was over de geografie van eeuwen eerder. Ook de kennis van het latijn die de kopiiesten hadden kan wel eens onvoldoende zijn geweest. Ook het kunnen lezen van een ander zijn handschrift kan problemen geven. Zoek maar eens een middeleeuws handschrift op en probeer het maar eens te ontcijferen. Fouten zijn zo gemaakt en naderhand moeilijk te herkennen. Vanaf de 14e en 15e eeuw werden oudere latijnse handschriften in het oud nederlands vertaald terwijl de spelling van de taal nog niet vaststond. Men spelde woorden zoals men dacht dat het gespeld moest worden. De taal was nog volop in ontwikkeling en dat gold ook voor toponymen. De eerste geschreven namen van de oudste grietenijen van Fryslân zijn anders dan twee eeuwen later. En Leeuwarden bijvoorbeeld heette Liowerda of Leeuwardia. Dit maakt het moeilijk om het oude gebied van de Frisii te vinden. Wat betreft de Lex Frisionum als bron kan ik kort zijn; niet van toepassing, zie de pagina over de Lex Frisionum.
Ook de geschreven bronnen over de oorlogen van de Franken tegen de Frisii zijn over het algemeen vaag, behalve als het over dorestade gaat. dorestade schijnt een belangrijke handelsplaats geweest te zijn gesticht door de Frisii, belangrijk genoeg om met een leger te veroveren en in te lijven, en dat deden de Franken dan ook. Met dorestade hebben we in ieder geval een plaats die in meerdere bronnen genoemd wordt, in verschillende spelvormen, maar wel herkenbaar. Maar waar lag dit dorestade? De heersende mening hierover is dat het lag waar nu Wijk bij Duurstede ligt, maar er zijn ook andere meningen over.
Het probleem met dorestade (geschreven met stade wat oud nederlands/diets is en ankerplaats of haven betekend, dus geen stad) is het feit dat deze plaats in meerdere oude bronnen als zeehaven is beschreven. Dan kan het nooit over de plaats gaan die nu Wijk bij Duurstede heet. Als zeehaven en gelegen aan de monding van de Rijn, zal Doretade dus daar gelegen hebben waar nu de Rotterdamse haven is, en dat is een groot gebied. Het probleem hiermee is dat dorestade, of eigenlijk de plaats met die naam, verdwenen is. Dit zou heel goed door een stormvloed gebeurd kunnen zijn, er is voor de bedijking nogal wat land van zuid Holland en Zeeland weggespoeld. Maar het kan ook zo zijn dat de naam zelf veranderd is. dorestade is oud Nederlands of Diets, de naam zal in modern Nederlands eigenlijk Dorhaven moeten zijn. Is er een plaats langs de Waal (vroeger alleen Rijn genoemd) die een moderne Nederlandse naam heeft die voortkomt uit het oude dorestade? Een goede kandidaad hiervoor is Dordrecht. (1)
Wanneer dorestade eerst een aantal keer door de Noormannen is geplundert en verwoest, met daarna stormvloeden die de restanten opruimen, dan is het logisch dat de bewoners van het oude dorestade wat meer landinwaarts gaan wonen en een nieuwe woon/handelsplaats opbouwen. In het oude graafschap Holland was Dordrecht lange tijd de grootste en belangrijkste havenstad. Het naamsdeel stade wordt dan drecht, wat waterloop betekend en Hollands is. Waar het oude dorestade precies is geweest zullen we wel nooit meer kunnen bepalen. Maar we hebben het wel over de belangrijke haven en handelsplaats (emporium) van het oude Frisia.
dorestade kan op de noordelijke Rijn oever hebben gelegen, dus grofweg tussen het huidige Rotterdam en Hoek van Holland, maar dan wel op een strook land die weggespoeld is tijdens stormvloeden. Op de zuidelijke oever is ook mogelijk en dat is op Voorne. dorestade zal ook niet alleen maar een havenplaats in de wildernis geweest zijn, er zullen ook landbouwgronden om de plaats heen hebben gelegen om de bevolking van het emporium te voeden.
dorestade lag dus in het oude Frisia volgens de oude bronnen, en de Franken wilden deze plaats en omgeving graag in hun bezit hebben, vooral omdat er vanuit dorestade rechtstreeks via de Rijn naar het oost Frankische rijk gevaren kon worden, en via de Bornisse/Burdine (nu de Bernisse) kwam je op de Maas welke naar het centrum van het grote Frankische rijk voerde. Strategisch was dit emporium dus zeer belangrijk en daarom werdt er om gevochten. En wie dit emporium onder controle had, heerste ook over de direkte omgeving en kon tol heffen wat een lucratieve inkomstenbron was. De Fresonse legeraanvoerder Radbod had dit ook heel goed door en wist dorestade na het verlies er van, toch weer een keer te heroveren. Toch hebben de Fresonen er nooit een burcht of andere versterking gebouwd om het emporium te verdedigen. Nadat de Franken dorestade definitief hadden ingenomen, hebben ook zij er nooit een versterking bij gebouwd. Wat de Franken ook nooit gedaan hebben, is een oorlogsvloot in de haven van dorestade te huisvesten. Van Radbod is wel bekend dat hij de beschikking had over een vloot, maar dit kunnen ook gevorderde handelsschepen zijn geweest.
Wat de Franken wel deden was de bouw van een kerk of twee. Willibrord en Bonifatius gaan ook gelijk naar dorestade zodra het veilig is om de nog altijd heidense Fresonen onder dwang te kerstenen.
Nu komen we aan bij de missionarissen die probeerden de oude Frisii/Fresonen te kerstenen. Met alle geschreven bronnen over hen, kan ik verder met het zoeken van het oude Frisia. Vooral over Willibrord is veel bekend.
1 Dit idee komt van Herbert Stegeman en ik kan me er wel in vinden. Herbert levert ook het bewijs dat de zetel van Willibrord, Trajectum, niet het huidige Utrecht is, maar Maastricht.
Toen Willibrord aankwam vanuit Engeland, was het christendom al doorgedrongen tot het zuidelijke en oostelijke deel van Belgie en het huidige Nederlandse Limburg, met name Maastricht. Het Bisdom Tongeren is al erg oud en het christendom is daar ten tijde van de Romeinse bezetting begonnen. De Romeinen hadden een heerbaan aangelegd van Tongeren via Maastricht naar Keulen, en zo is het christendom via deze weg verspreid. Door (onveilige) omstandigheden is dit bisdom van Tongeren verhuisd naar Maastricht. Wanneer dit gebeurde is onzeker, er zijn geen oude akten van of andere geschreven bronnen, wat een vreemde zaak is. Normaal gesproken werden dit soort zaken gedocumenteerd of werden belangrijke akten van een datum (wat toendertijd de dag waarop een heilige werdt gevierd) en in veel gevallen de plaats van herkomst voorzien. Er is ook geen lijst van Tongerse bisschoppen uit die tijd die voor waar wordt gehouden.
Terug naar Willibrord, die al snel in de gaten had dat de Frisii/Fresones geen boodschap hadden aan de religie van de vijand, de Franken, ging gelijk naar de hofmeier Pippijn van Herstal die toendertijd over het gehele Frankenrijk regeerde. Deze Pippijn was een krachtdadige heerser en in de oorlogen tegen de Frisii/Fresones succesvol. Pippijn was de eerste Frankische heerser die op het idee kwam om overwonnen heidense volken te kerstenen om ze zo onder de duim te houden. Willibrord was voor Pippijn als een goed stuk gereedschap voor dit plan, en volgens de vitae over Willibrord werdt hij door Pipijn uitgezonden als missionaris naar de heidenen in de overwonnen gebieden, onder bescherming van de Franken. Deze bescherming bestond uit een troep soldaten.
Door de oorlogen met de Frisii/Fresones zal dat gebied nog te onveilig zijn tot aan de dood van Radbod. En wat schrijven Belgische kroniekschrijvers daarover? In een kroniek van Mechelen geschreven in 1665 staat geschreven:
Int Jaer naer Christus onsens heeren geboorte 712 regneerde in Vranckrijck Dagobertus ende naer hem Pippinus, soo hebben dese naer beschreven heijlige mannen Amandus Willebrordus, lambertus, Lievinus, ende Hubertus gepredict het woordt Godts in Brabant ende ontrent de Stadt van mechelen als doen maer een dorp wesende,ende hebben door de cracht Godts bekeert totten Christen geloove met grooten swaren aerbeijt d'landt van Brabant ende van mechele
Dit is geschreven na de opdeling van het oude hertogdom Brabant in een Nederlands en een Belgisch deel, dus wat de schrijver precies bedoeld is niet na te gaan. Maar het jaartal 712 is veelzeggend, Radbod leefde nog, Pippijn ook nog, maar was toen 77 jaar oud, hij zou in 714 sterven. Er lijkt toen een status quo geweest te zijn in de oorlog, maar het oude Frisia zal nog altijd niet veilig zijn geweest. Dat Willibrord dan in Brabant predikt lijkt mij geloofwaardig. De kroniekschrijver noemt de Frisii/Fresones geheel niet, wat ook een aanwijzing is. Het oude Frisia lijkt daardoor niet te overlappen met Brabant, in ieder geval niet het Belgische deel.
In 1666 is in Gend een kroniek geschreven waarin Willibrord bijna terloops wordt genoemd:
Anno 736 Soo quam den H. Willebordus (naer veel volck bekeert te hebben in hollandt ende zeelant) oock naer Vlaendren, bekeerende die van Hulst, Axel, ende Biervliet.
In deze kroniek wordt het sterven van vele heiligen en alle pausen beschreven, inclusief Bisschop Lambertus van Maastricht! Die zijn zetel had in Maastricht als Bisschop van Tongeren. Na diens dood had Willibrord zijn zetel in Maastricht. Wat in de tekst opvalt is dat er alleen gebieden worden genoemd, geen volken. Maar aangezien Willibrordus de Frisii/Fresones kwam bekeren na de dood van Radbod, hebben we wel een aanwijzing waar de oude Frisii dan leefden. Nu moet dit wel met een korrel zout worden genomen, want deze kroniek is plus minus 900 jaar later geschreven en een bron wordt niet genoemd. Holland en Zeeland bestonden in de tijd van Willibrord nog niet, de schrijver wil hiermee alleen de streken aanduiden waar Willibrord predikte zodat de 17e eeuwse lezers een idee hebben. Zou dit een orale traditie zijn uit de stad Gend?
Dan de kroniekschrijvers uit het huidige Nederland. Melis Stoke schreef de rijmkroniek over de Hollandse graven die in de 13e en 14e eeuw in oorlog waren met de Friezen, en Melis schrijft uitvoerig over de oorlog tegen de west Friezen. Als kroniekschrijver in dienst van, of in opdracht van, de Hollandse graven, werden die natuurlijk als helden beschreven, en waren de Friezen de vijanden. Melis schrijft daarom niet positief over de Friezen (de moderne Friezen) maar ook niet positief over de oude Friezen (Fresones) Melis spelt de naam van de Friezen met een v, wat nog eeuwen daarna gebruikelijk was. In deze rijmkroniek vinden we dan ook voor het eerst de moderne benaming van de Friezen en Friesland (met een V). Ook Willibrord wordt genoemd uiteraard als de brenger van het ware geloof aan die Friezen. Nu schrijft Melis ook nog in zijn tijd over plaatsen, niet over gebieden. Ik denk dat Melis de vita Willibrordi van Alcuin gelezen heeft, waarin Willibrord op Walacria een heidense tempel vernield. Melis maakt hier West Capelle van, in de tijd van Melis was dit een havenplaats met stadsrechten, dus één van de eersten. Het moet dan ook een belangrijke plaats zijn geweest die bekend was bij Melis, en dus gebruikte hij deze plaats om aan te duiden waar die oude heidense tempel was. Pas eeuwen later zijn de ruines van oude tempels gevonden, maar dat was dichterbij Domburg. Heidense tempels hebben dus wel degelijk bestaan, alleen deze stenen bouwsels waren Romeins. Of de heidense Fresones deze tempels ook gebruikten is nog maar de vraag. Ten eerste waren stenen gebouwen met dakpannen iets waar de Fresones de kennis niet voor hadden om deze goed te onderhouden, dus waren de Nehalennia tempels bij Domburg en Colijnsplaat in de tijd van Willibrord al ruines? En Nehalennia staat niet bekend als een Germaanse godin en wordt zij nooit genoemd als een godin die door de Germaanse volken werden vereerd. De vita Willibrordi van Alcuin is dan ook geen geschiedkundig geschrift, maar een theologisch werk. Alcuin wilde met het verhaal van Willibrord die heidense tempels vernield juist de kracht van de christelijke god uitbeelden, als inspiratie voor diegenen, meestal monniken en missionarissen, om onbevreesd de heidenen te bekeren. Onze god is sterker dan de heidense goden. Dat Alcuin Walacria noemt, wat bijna niet anders dan Walcheren kan zijn, is frappant vanwege de Nehalennia tempels. Het is weer een aanwijzing waar de oude Fresones woonden.
Nadat Melis dit verhaal opschrijft, gaat hij in één ademteug verder met hoe Willibrord de Friezen bekeerde, en schreef:
Vanden westende van Vrieslant
Oestwaert duer de lande recht
Kan ik hier dan lezen; vanuit het westen van Vrieslant (Walcheren/Zeeland) oostwaarts in een rechte lijn. Dat klinkt wel logisch, een missioneringsgebied tussen Limburg en de Zeeuwse kust aangezien Willibrord in Maastricht zetelde.
De kroniekschrijvers uit Holland of Utrecht die daarna hun eigen kronieken schreven, gebruikten de rijmkroniek van Stoke als bron, dus kunnen we dat naschrijverij noemen. Hiermee zou ik kunnen besluiten, maar nu komt toch die lex frisionum om de hoek kijken. Deze is geschreven in 1556, dus kon voor die tijd niet als bron gebruikt worden, wat Melis Stoke dan ook duidelijk niet heeft kunnen doen, sterker nog, Melis noemt de lex frisionum in het geheel niet. Logisch ook, Melis kende de lex niet, die bestond nog niet. Dat betekend dat latere kroniekschrijvers tot aan de 16e eeuw de lex ook niet kenden, met als gevolg dat ze nooit over dat fictieve groot Friese koninkrijk schreven.
Ook de Friese kroniekschrijver Worp van Thabor heeft de lex frisionum nooit gekend, Worp stierf in 1536, 20 jaar voordat de lex werdt gepubliceerd. Worp schreef dan ook nooit over het grote friese koninkrijk, maar wel uitvoerig over de Frankisch-Friese oorlog en Radbod. Aangezien ook Worp voor deze oude tijden oudere bronnen moest raadplegen, onder andere de rijmkroniek van Melis Stoke, doet Worp ook aan naschrijverij. Als de lex frisionum eerder was gepubliceerd, dan had Worp die zeker als bron gebruikt. Worp was dan wel een monnik, maar toch ook een Fries.
Met de Nederlandse historieschrijvers komen we dus niet verder, want alles wat na de 16e eeuw werdt geschreven was gedeeltelijk op de lex frisionum en andere fantasiekronieken gebaseerd.
Terug naar de missionarissen, want Willibrord was niet de enigste. Halverwege de 7e eeuw werd een zekere Eloi afkomstig uit de streek limoges (Frankrijk) benoemd tot bischop van Noyon waar ook Vlaanderen onder viel. De kersverse bischop kwam er al snel achter dat er in zijn gebied nog veel heidenen waren en begon te missioneren. Als het ware creeerde deze bischop een christelijke gemeente voor zichzelf. Het speerpunt van deze missioneringsreis was Vlaanderen om de Vlamingen, de Frisiones!, de Suevi en andere heidense stammen aan de kust te bekeren. Hier worden de Vlamingen en de Frisiones in één ademteug genoemd en hebben we weer een aanwijzing dat het oude Frisia bij Vlaanderen lag. Het bisdom van Noyon is nooit groter geweest dan noord Frankrijk met Vlaanderen, en werd later weer opgedeeld in kleinere bisdommen, en ik denk dat we het latere graafschap Holland buiten beschouwing kunnen laten.
In dezelfde tijd kwam Wulfram vanuit een klooster te Fontenelle (normandie, Frankrijk) per schip naar Vlaanderen, waar de Fresones naast de Morini woonden. Over het algemeen is er consensus over het feit dat de Morini in de Romeinse tijd langs de kust van het huidige noordwest Frankrijk-zuidwest Belgie woonden, later ook in het gebied van het bisdom Terwaan. Zelfs Albert Delahaye is het hiermee eens! Of de Fresones ook letterlijk naast de Morini woonden is maar de vraag, in het verhaal over Wulfram zeilt de groep missionarissen vanaf Normandie langs de Morini om bij de Fresones te komen. Andere stammen/volken worden niet genoemd en dat is opvallend. Dus weer een aanwijzing dat de oude Frisii/Fresones in de buurt en in Vlaanderen woonden.
In de tijd van Willibrord kwam er nog een Engelse missionaris naar het oude Frisia; Bonifatius. Eerst op eigen houtje, maar dat werdt een mislukking, en na een jaar ging Bonifatius weer terug naar Engeland. Na de dood van Radbod komt hij terug en voegd zich bij Willibrord om de Fresones te bekeren, Bonifatius is dan nog priester. Hij gaat na drie jaar naar Rome, wordt bisschop, en krijgt van de paus de taak om de kerk in het Germaanse gebied van de Franken te reorganiseren. Bonifatius blijkt dan een ijverige dienaar van de paus te zijn en gaat voortvarend te werk. Hij sticht ook een klooster te Fulda en zijn ambitie is om aartsbisschop van Keulen te worden. Dit lukt niet, en in plaats daarvan wordt hij bisschop van het bisdom Trajectum (Maastricht) en aan het einde van zijn leven gaat Bonifatius nog eens een keer naar de Fresones om de blijkbaar nog altijd heidense Fresones te bekeren. Volgns de hagiografie over Bonifatius door Willibald geschreven, wordt Bonifatius aan de oever van de Bordine vermoord. Willibald schreef deze hagiografie vrij snel na de dood van Bonifatius en kon daardoor zijn informatie direkt van de bron krijgen. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de dood van Bonifatius door een groep heidenen (de bekende "moord") nooit echt gebeurd is, maar verzonnen door Willibald of door de opdrachtgever voor het schrijven van de hagiografie. Bij het schrijven van een hagiografie worden nogal wat wonderen verzonnen om de beschreven persoon heilig verklaard te krijgen, en een geweldadige dood helpt daarbij. Het verhaal over de "moord" en de nasleep is vrij onlogisch.
Maar waar het mij vooral om gaat is de plek waar de "moord" plaatsvond. Dit is aan de oevers van de Bordine in het Frisia wat door de Franken veroverd is. Nu ik er steeds meer van overtuigd ben dat de oude Bordine, later Bornisse en weer later Bernisse geheten in Voorne-Putten ligt, is dit weer een aanwijzing waar de Fresones woonden. De latere hagiografieen zijn eeuwen later geschreven, en werdt de plaats van de "moord" bij Dockinchirica verzonnen, alsmede nog meer wonderen. Dit Dockinchirica wordt al eeuwenlang voor Dokkum gehouden en zo kwam de mythe tot stand. Maar Dokkum ligt ver van de Bernisse, maar ook ver van de Boorne in Fryslân, de rivier die nu nog altijd gezien wordt als de oude Bordine. Zelfs als Bonifatius echt de dood vond in het oude Frisia, dan kan het ook nooit het huidige Fryslân zijn geweest dat toen zeker nog voor het grootste deel uit onbedijkte kwelders met terpen bestond, en ik heb nog nergens gelezen dat de oude Bonifatius, en Willibrord, met bootjes van de ene terp naar de andere terp vaarden om de heidense Fresones te bekeren. En dit zou in mijn ogen toch echt wel het vermelden waard zijn geweest.
Aan Ludger, die na Bonifatius begon te missioneren, heb ik weinig. Ten eerste is het bekend dat hij de Saksen ging bekeren, daarna kreeg hij de opdracht om in bepaalde gebieden te missioneren. De Fresones worden niet genoemd. Volgens de hagiografie zou Ludger ook op het eiland Fositesland zijn geweest, maar dat verhaal is een kopie van de hagiografie van Willibrord, bijna tot in detail! Onzin dus.

Tot zover wijst alles er op dat het oude Frisia wat beschreven werdt in de oude bronnen, in het huidige Zeeland met het zuid Hollandse Voorne-Putten en de oude Maas monding ligt. Nu vond ik bij toeval een oude kaart uit begin 1700 getekend door Menso Alting. Deze Menso was amateur historicus en tekende kaarten die de oude situatie van de Nederlanden uit de Romeinse en Frankische tijd lieten zien. Zijn kaart van het gebied van Frisia in het jaar 870 laat zien dat het oude Frisia onder Karel de Kale, de Frankische koning van west Frankia, het huidige Zeeland is, met de Bernisse als grens. De naam Bordine, of ook Burdine gespeld, wordt gezien als de naam van een grens (rivier), welke het op deze kaart ook is. Menso heeft de naam van de Bordine/Bernisse niet op de kaart gezet, maar de rivier is duidelijk te herkennen. De Bernisse begint bij de splitsing van de Maas en komt uit in de Rijnmond. Bovenin de kaart is in het huidige noord Holland/west Friesland geschreven dat daar de vrije Friezen woonden, het gebied dat dus nooit door de Franken is veroverd. Heeft deze Menso iets gezien dat ik ook zie? Of had Menso zeer oude bronnen die er nu niet meer zijn? Eerder had ik al geschreven over de lex Frisionum die voor de 16e eeuw niet werd gebruikt, maar in de tijd van Menso bestond die al wel, en dat is te zien op de kaart, waar de Sincfala ingetekend is als grens van het gebied van Frisia. Dit oude Frisia en daarmee het volk der Frisii/Fresones, was wat anders dan het huidige Fryslân, west en oost Friesland. Deze gebieden die verder noordelijk liggen, was voor de Franken onbekend gebied en niet interressant. Het oude Frisia met de Rijn en Maas monding was dat wel. Hier in het veroverde Frisia werdt het feodale leenstelsel ingevoerd, net als in de rest van Frankia. Bekend zijn de Vlaamse graven waaruit de Hollandse graven voortkwamen, die dan ook in het latere Holland dit feodale stelsel voortzetten. Dit is in het huidige Fryslân nooit gebeurd, de Friezen kwamen met wat anders, het opdelen van Fryslân in grietenijen met aan het hoofd een Grietman, uniek voor Europa. Ook dit is een aanwijzing dat het oude Frisia dus nooit het huidige Fryslân geweest kan zijn. Ook de taal is een aanwijzing. In het vrije Fryslân heeft zich een eigen taal kunnen ontwikkelen, in de gebieden die veroverd zijn door de Franken en later de Hollandse graven, spreekt men geen Fries.