De Lauwers
Over de Lauwers is al veel geschreven, blijkbaar is dit een belangrijke rivier geweest. Maar is dat wel zo? Hier probeer ik antwoorden op te vinden.

Ongeveer het begin van de Lauwers, niet meer dan een greppel naast een deels zandpad/verharde weg. Links Fryslân, rechts van het pad Groningen.
Laat ik bij het begin beginnen, de oorsprong. Overal waar ik info vind over de oorsprong van de Lauwers blijkt dat deze bij Surhuisterveen begint. Ook op oude kaarten wordt dit bevestigd. Surhuisterveen is ontstaan als veenontginnersdorp op het hoogveen ergens in de 17e eeuw. Op de kaart van Achtkarspelen van 1664 is te zien dat de verveners nog maar net zijn begonnen met het ontginnen van het hoogveen bij de zeer kleine nederzetting. Verderop naar Surhuizen, dat een ouder dorp is, blijkt dat het veen al ontgonnen is. Nu zou je denken dat deze veenontginners vanaf de Lauwers zijn gaan ontginnen, misschien zelfs vanuit het noorden de rivier opgevaren zijn. Maar bij Surhuisterveen is dit niet het geval. Het dorp is ontstaan aan het einde van de Compagnonsvaart die als een aftakking vanaf het Kolonels diep is gegraven. Ten noord oosten van Surhuisterveen is nog een andere vaart te vinden, de oude veenster vaart. Of oude vaart. Deze vaart loopt parallel aan de Lauwers en ligt ook niet ver van de Lauwers, bij Stroobos zelfs zeer dicht bij elkaar, maar dit is alleen op oude kaarten te zien. Tegenwoordig is er niks meer over van de Lauwers bij Stroobos. Dat geld ook voor de Lauwers bij Surhuisterveen. Aangezien de Lauwers ook de grens is tussen Fryslân en Groningen, is de Lauwers tegenwoordig nog wel te vinden. Maar met Google streetview is te zien dat de Lauwers niet meer is dan een greppel langs een zandpad. Dit zandpad loopt in de richting van Stroobos vanaf de Kaleweg. Deze greppel is gegraven, dit is wel duidelijk. Maar het zandpad is bochtig als was het een beek. Ik krijg zelfs de indruk dat dit zandpad op de oude beekbedding ligt wat zou betekenen dat dit deel van de Lauwers dus gedempt is. Bij Stroobos aan weerszijden van het van Starkenborg kanaal, is de Lauwers ook voor een deel gedempt. Daar waar nog wel duidelijk sprake is van water maar waar je met een kano nog niet zou kunnen varen, ziet de Lauwers er identiek uit als alle andere boerensloten, afgesneden door dammen met duikers. Eigenlijk is er van de oorspronkelijke Lauwers nu niks meer over. Maar de oude Veenster vaart is nog duidelijk te zien en heeft nog altijd de functie als (waterafvoerende) vaart.
Mijn vraag is nu, waarom is deze vaart er nog steeds, maar is de Lauwers er niet meer. Was deze vaart dan veel belangrijker?

Als we naar oude ontginningssporen gaan kijken, dan zijn de oudste kadastrale kaarten uit 1832 heel handig, met het nadeel dat 1832 eigenlijk al 832 jaar later is dan de door mij vermoedelijke start van de serieuze veenontginning. En hoe dichter bij de zee, hoe meer klei er op de oude veenlaag ligt. Dit is op bovenstaande kaart van Groningen goed te zien, het klei op veengebied, met de typische verkaveling, is herkenbaar. Er zijn zelfs daar nog wel wat stukjes typische smalle veen verkavelingsstroken te zien, tot bijna aan de toenmalige Lauwerszee. Maar daar waar de smalle veen verkaveling te zien is, lijkt het erop dat er aan de Groninger kant duidelijk vanuit het noorden is begonnen met ontginnen. De ontginningsassen zijn duidelijk te zien aan de lintbebouwing. Maar langs de Lauwers is er maar een smalle strook die zo te zien wel vanaf de stroom ontgonnen is. Is deze strook later ontgonnen als rest veen? Het was in 1832 een onbewoond nat gebied met vermoedelijk hooilanden.

Aan de Friese kant lijkt het veen vanaf de Lauwers te zijn ontgonnen, maar met het verschil dat er vanaf Surhuisterveen de oude Veenster vaart loopt. Ook in 1832 is deze vaart veel duidelijker zichtbaar dan de op veel plekken bijna onzichtbare Lauwers. De Veenster vaart is de dikkere lijn rechts op de kaart die bijna evenwijdig aan de Lauwers (grens) loopt. Waarom is deze vaart gegraven als er soms vlak naast een oude veenstroom is? Het antwoord is denk ik simpel: dammen in de Lauwers. Deze dammen zouden volgens de informatie die ik kon vinden door de monniken (of lekenbroeders) van het Gerkeskloosters zijn gebouwd in de 13e eeuw. En dat dit ook duidelijk dammen waren bewijst de naam. Was er een dijk gebouwd aan weerszijden van de Lauwers met een zijl voor afwatering en scheepvaart, dan was dat wel vermeld als zijl. Denk aan Munnikezijl.
Een dam betekend dus dat de afwatering via de oude Lauwers niet meer mogelijk was, dus moest er een afwateringskanaal komen; de oude Veenster vaart. Er werden twee dammen gebouwd: een naamloze dam net ten zuiden van Stroobos die als eerste werdt gebouwd, en de Schalkedam ten zuid-westen van Visvliet, daar waar de oude Veenster vaart uitmond in de oude Ried, die op zijn beurt weer uitmond in de Lauwers. De oude Veenster vaart heeft een open verbinding met de oude Ried, maar de Lauwers niet. Na deze dam weet de grietnij kaart van Achtkarspelen te vermelden dat de Lauwers dan een stroomkanaal naar Munnikezijl is. Dus na de Schalkedam heeft de lauwers weer een functie als waterafvoerende stroom. Maar dan zitten we (in 1850) al dichtbij de Lauwerszee. Ook deze Munnikezijl is door de monniken (lekebroeders) van Gerkesklooster gebouwd, maar op die plek was de zijl onderdeel van de oude zeedijk.
Waarom werden er dammen in de Lauwers, en ook in de oude Ried, gelegd? Ik denk vanwege de open verbinding van deze stromen met de zee in het toen nog onbedijkte land. Er is namelijk klei afgezet in de bedding van de Lauwers en de oude Ried, maar dit is een smalle strook klei. Er was dus kleiafzetting toen het veen nog hoog was en de stroom kon belemmeren om het veengebied te overstromen. Ik kan namelijk nergens sporen van dijken vinden en zo diep in het land zal de vloed niet krachtig geweest zijn.
Dan lijkt het me vrij logisch dat met de veenontginning en daardoor bodemdaling, dat de monniken beseften dat de Lauwers een bedreiging was voor het inklinkende land. Er werden dammen gemaakt in de Lauwers om het zoute zeewater te keren, en er werdt een vaart gegraven met verlaten (oude waterafvoerende sluisjes) en door die verlaten kon het waterpeil in de vaart gereguleerd worden. Een groot deel van de oude Lauwers was niet relevant meer, behalve toen in de 17e eeuw er een overeenkomst kwam tussen de Friezen en de Groningers over de grens tussen beide gebieden. Er werdt voor de oude bedding van de Lauwers gekozen. Deze bedding moet in die tijd nog duidelijk zichtbaar zijn geweest in het landschap, nu op sommige plekken helemaal niet meer.
De benificiaalboeken van 1534
geven antwoord op sommige vragen, verassende antwoorden. De percelen
die bij het grondgebied van Surhuizum horen lopen tot aan de oude
bedding van een stroom die niet de
Lauwers heet. Veel percelen land ten noord-oosten van Surhuizum
worden "maden" genoemd in die tijd, kleiige graslanden. Op de
bodemkaart is ook te zien dat er klei is afgezet rondom de loop van
de oude veenstroom. Op latere kaarten is dat hele gebied bestempeld
als hooilanden. In de benificiaalboeken worden dit veelal fennen
genoemd, soms zelfs rietfennen. In dit gebied loopt dus de oude
Veenster vaart, maar in de boeken wordt alleen gesproken over het
oude diep en het nieuwe diep. De
betekenis van diep is ofwel een gegraven vaart of stroomgeul. Nadat
de zee doorgebroken was en tot diep in het Kollumer land doordrong,
waren er twee getijdengeulen, de oude Ried en het oude diep (nu
Lauwers genoemd) en een getijdengeul werdt ook diep genoemd, zie
Dokkumer diep en Groninger diep op de plek waar nu het Lauwersmeer
is. Dat de op latere kaarten genaamde oude Veenster vaart zo heet en
in de benificiaalboeken het nieuwe diep is logisch, deze ligt
parallel aan het oude diep (Lauwers) en was in 1543 ook nog niet zo
oud. Maar het meest frappante
is de naam voor een stuk land dat het nieuw land wordt genoemd. Met
het afdammen van het oude diep en het graven van het nieuwe diep voor
de waterafvoer, kan ik me indenken dat de opgebilde kleibedding van
de oude stroom nu droog kwam te staan en geschikt was als bouwland.
Hierboven vroeg ik mij af of de oude bedding bij Surhuisterveen was
gedempt, ik kan nu zeggen, dichtgeslibd met een kleilaag en voorgoed
verdwenen.
Daarnaast geeft een oude akte van het Gerkesklooster ook weer een aanwijzing. Het betreft de bouw van de zijl wat later de Munnikezijl wordt genoemd in 1471. Volgens die akte wordt de zijl in het oude diep gebouwd, de oude veenstroom/getijdengeul die pas veel later de Lauwers wordt genoemd.
Nadat de oude bedding van de Lauwers dus ook de grens was geworden tussen Fryslân en Groningen in de 17e eeuw, was er nog wel gesteggel over de veen gebieden die zuidelijker lagen en deels nog onontgonnen waren.
En vanwege de dammen in de Lauwers was het ook geen probleem meer om vaarten te graven die dwars door de Lauwers gingen, zoals de Dokkumer trekvaart tussen Dokkum en Groningen via Stroobos, net ten noorden van die oude dam in de Lauwers, die oude veenstroom die toen al eeuwen lang zijn functie verloren had.
Als antwoord op mijn vraag die ik als eerste gesteld heb, kan ik concluderen dat de veenstroom die de Lauwers genoemd is nooit echt een belangrijke stroom (beek/rivier) geweest is. Als al snel na de aanvang van de serieuze veen ontginning er dammen in de Lauwers gebouwd worden heeft die Lauwers al zijn functie verloren. Pas na afspraken over de grens tussen Fryslân en Groningen werdt de oude bedding weer belangrijk als grens, maar alleen dat.
Belangrijker nog is het feit dat in oude tijden deze oude veenstroom/getijdengeul het oude diep werdt genoemd. Wat dan opvalt is dat op de oudste kaarten die ik kan vinden deze stroom geen naam heeft, maar na 1600 opeens wel, en dat is de Laauica. Heel verdacht is dan het publiceren van de Lex Frisionum die de Laubaci als grens tussen twee gebieden in het oude Frisia noemt. Ik had zelf al geconcludeerd dat die Lex een verzinsel is. Maar in die tijd had men geen google om feiten te checken en was het niet gemakkelijk om klooster archieven te raadplegen, als men al op dat idee kwam. Was dat wel gebeurd, zou het Oude Diep nu nog altijd zo heten?